Melanoom
Melanoom Diagnose & Stadiëring
Wanneer je te horen krijgt dat je melanoom hebt, is dat natuurlijk schrikken.
We vertellen je alles over de diagnose, de schildwachtklierprocedure en lymfeklierdissectie. En over stadiëring, je prognose en mogelijkheden om mee te doen aan een trial, ofwel klinische studie.
Ga direct naar:
Diagnose
De dermatoloog kan met behulp van de dermatoscoop een moedervlek tienmaal vergroten, en zo een beter onderscheid maken tussen goedaardig en kwaadaardig. Niet alleen de verdachte moedervlek moet worden onderzocht, het is belangrijk dat de dermatoloog de gehele huid controleert op eventuele afwijkingen.
Als de dermatoloog vermoedt dat er sprake kan zijn van een melanoom, wordt het huidweefsel verwijderd. Dit kan gedaan worden door de dermatoloog, de oncologisch chirurg of de plastisch chirurg. Het verwijderde huidweefsel wordt verder onderzocht door een patholoog, om de primaire diagnose vast te stellen.
De behandelend arts zal de diagnose met je bespreken en vertellen welk type melanoom bij je is aangetroffen, hoe dik (Breslow-dikte) de tumor was en of er sprake is van zweervorming ofwel ulceratie. Deze informatie leidt tot een voorlopig stadium van het melanoom : Ia, Ib, IIa, IIb of IIc (zie stadiëring).
Als door de patholoog is bevestigd dat het om een melanoom gaat, zal een tweede operatie, de zogenaamde re-excisie, plaatsvinden. Hierbij wordt extra weefsel rondom het litteken verwijderd. Deze re-excisie wordt uitgevoerd omdat bewezen is dat dit de kans op terugkeer van melanoom, in het littekengebied, significant verkleint.
Om een nauwkeuriger beeld van jouw situatie te krijgen, kan de eerste lymfeklier (de zogenaamde ‘poortwachtersklier’, ‘schildwachtklier’ of ‘sentinel node’) onderzocht worden op uitzaaiingen. Deze ingreep wordt gecombineerd met de re-excisie en wordt ten zeerste aangeraden vanaf stadium Ib (zie stadiëring en behandeling). Indien er sprake is van uitzaaiingen in deze lymfeklier, kom je in een hoger stadium van de ziekte terecht (stadium III, zie stadiëring). Dit hogere stadium leidt tot een strenger controleprotocol waarbij je vaker en voor langere tijd controles krijgt.
Pas zodra er aanwijzingen zijn voor nieuwe of meer uitgebreide uitzaaiingen in het lichaam zal over worden gegaan op het opnieuw stellen van een diagnose. Daarbij kunnen beeldvormende technieken ingezet worden: echoscopie, CT-scan, MRI-scan of PET/CT-scan.
Melanoom met uitzaaiingen in een vergevorderd stadium kan, net als elke vorm van kanker, invloed hebben op de levensverwachting, maar dit is per diagnose verschillend.
Schildwachtklierprocedure en lymfeklierdissectie
Schildwachtklierprocedure
De schildwachtklier is de lymfeklier die als eerste het lymfevocht uit de tumor opvangt. Als de tumor uitzaait, is dat naar alle waarschijnlijkheid als eerste naar de schildwachtklier. Een ander woord voor schildwachtklier is poortwachterklier of sentinel node.
De schildwachtklierprocedure is een onderzoek om te bekijken of er kankercellen in de schildwachtklier zitten. Het onderzoek wordt ook wel sentinel node procedure genoemd. De schildwachtklier is geen specifieke lymfeklier. Per tumor en plek van een tumor verschilt welke lymfeklier de schildwachtklier is. Dit kan ook tussen mensen anders zijn.
De arts bespreekt met je de mogelijkheid van een schildwachtklierprocedure vanaf stadium IB. Dan gaat het om een melanoom vanaf 0.8 mm Beslow-dikte of een melanoom dunner dan 0.8 mm met zweervorming. Ook de voor- en nadelen van de procedure worden besproken.
Door de schildwachtklier(en) op te sporen, te verwijderen en te onderzoeken kunnen zeer kleine uitzaaiingen in een vroeg stadium ontdekt worden. Zulke uitzaaiingen heten micrometastasen.
Aan de hand van de uitslag van dit onderzoek kan de arts het stadium bepalen waarin de ziekte zich bevindt, iets zeggen over de vooruitzichten (prognose) en de mogelijkheden voor behandeling bepalen.
Eerst spuit de arts een kleine hoeveelheid radioactieve vloeistof rondom het litteken waar het melanoom is verwijderd. Deze vloeistof is niet gevaarlijk voor jezelf of voor anderen. De radioactieve vloeistof stroomt naar de dichtstbijzijnde lymfeklier (de schildwachtklier). Na ongeveer een kwartier kan de arts op een lymfescan (reeks foto’s van de lymfevaten) de schildwachtklier en de omliggende lymfeklieren zien. De arts verwijdert de schildwachtklier via 1 of meer kleine sneetjes voor verder onderzoek. Je wordt hiervoor verdoofd.
Een patholoog onderzoekt de verwijderde klier(en) onder de microscoop. Zitten er geen kankercellen in de schildwachtklier, dan gaat de arts ervan uit dat de andere lymfeklieren ook schoon zijn.
Zitten er wel kankercellen in de schildwachtklier, dan bespreekt de arts met je dat het weghalen van de overige lymfeklieren niet zinvol is. Wel worden die lymfeklieren regelmatig gecontroleerd met een echografie.
De procedure geeft een kleine kans op complicaties, zoals wondinfecties/problemen met de wondgenezing, nabloeding en ophoping van wondvocht in het geopereerde gebied. Complicaties die zelden optreden zijn lymfoedeem en een allergische reactie op de gebruikte kleurstof.
Op het Europese kankercongres ESMO in Wenen in september 2015 zijn de resultaten gemeld van een onderzoek naar de effecten van de wachttijd tussen de verwijdering van het primaire melanoom en het moment van re-excisie en schildwachtklierprocedure.
Het onderzoek betreft in totaal 3.884 patiënten uit 9 Europese kankercentra, bij wie in de periode 1993-2012 de diagnose melanoom is gesteld en bij wie een schildwachtklieronderzoek heeft plaatsgevonden. Bij 998 patiënten werden uitzaaiingen in de schildwachtklier gevonden, bij de overige niet.
De tijd tussen de verwijdering van het melanoom en het moment van de schildwachtklierprocedure varieerde van 1 tot 9 weken. De onderzoekers vonden geen verschil in overleving tussen patiënten die kort (1 week) of lang (8 weken) na de verwijdering van het melanoom de schildwachtlierprocedure ondergingen.
De onderzoekers stellen op basis van hun bevindingen dan ook, dat het niet nodig is een maximale termijn vast te stellen waarbinnen de procedure moet worden uitgevoerd.
Stadium bij melanoom
Wanneer de diagnose melanoom wordt gesteld, wordt ook het zogenaamde stadium vastgesteld.
Dit biedt:
-
meer informatie over de prognose
-
houvast bij het kiezen van de behandeling
-
eventueel mogelijkheden om mee te doen aan een klinische studie
Bij de stadiëring wordt gekeken naar kenmerken van de tumor zelf, naar eventuele uitzaaiingen in
de regionale lymfklieren en naar metastasen op afstand. De zogenaamde TNM classificatie
(T = tumorgrootte, N = aantal betrokken lymfeklieren en M = aanwezigheid van metastasen).
Belangrijke kenmerken van de primaire tumor zijn de dikte van de tumor (Breslow-dikte) en
ulceratie (zweervorming).
Melanoom Stadium Calculator
De Melanoom Stadium Calculator is een (web)instrument waarmee iedere (huid)melanoompatiënt in staat wordt gesteld om zijn of haar stadium zélf te bepalen.
In het verleden hebben we meermaals vastgesteld dat melanoompatiënten vaak geen idee hebben van hun stadium. Dit kan verschillende redenen hebben. Wij benadrukken dat het bekend zijn met je stadium van groot belang is voor iedere melanoompatiënt.
Het kennen van je stadium biedt je namelijk:
-
Meer informatie over je prognose
-
Houvast bij het kiezen van je behandeling
-
Eventueel mogelijkheden om mee te doen aan een klinische studie (trial)
Het stadium van een melanoompatiënt kan variëren tussen I en IV en heeft daarnaast verschillende subcategorieën van A tot D. De stadiëring wordt bepaald aan de hand van een aantal kenmerken van de tumor zelf, of er sprake is eventuele uitzaaiingen in de regionale lymfklieren en of er sprake is van metastasen op afstand: de zogenaamde TNM*-classificatie (T = tumorgrootte, N = aantal betrokken lymfeklieren en M = aanwezigheid van metastasen). Belangrijke kenmerken van de primaire tumor zijn de dikte van de tumor (Breslow-dikte) en de eventuele aanwezigheid van ulceratie (zweervorming).
Waarom is het belangrijk om het stadium bij melanoom te kennen?
A. De prognose is gebaseerd op het stadium. Met het stadium kun je zelf de kans** bepalen op terugkeer van de ziekte en/of de kans** op overleving. Zowel de overlevings- als de terugkeerkansen zijn bepaald op basis van een grote groep patiënten met een identiek stadium.
B. De vervolgbehandeling en de follow-up (hoe vaak en op welke wijze word jij als patiënt door jouw arts gevolgd) is grotendeels gebaseerd op je stadium. Alle stadium IIIB en IIIC-patiënten hebben bijvoorbeeld sinds kort de optie om een adjuvante (aanvullende) behandeling te ondergaan binnen 12 weken na diagnose.
C. Klinische studies kunnen een belangrijke behandeloptie zijn voor patiënten met melanoom. Door mee te doen aan een klinische studie kun je toegang krijgen tot een behandeling die nog niet is geregistreerd. Samen met andere kenmerken bepaalt het stadium van je ziekte of je kunt deelnemen aan een studie. Dit kan relevant zijn als:
-
Je niet in aanmerking komt voor een behandeling met de geregistreerde geneesmiddelen;
-
Je deze geregistreerde geneesmiddelen al hebt geprobeerd zonder (voldoende) succes;
-
Een veelbelovende (combinatie)therapie wordt onderzocht die in studies betere resultaten laat zien dan de geregistreerde geneesmiddelen.
Zie voor meer informatie: behandeling melanoom
Aangezien het ziektestadium essentieel is en wij iedere (huid)melanoompatiënt de kans willen geven dit zelf te bepalen, biedt Stichting Melanoom het gebruik van de Melanoom Stadium Calculator aan via de volgende link: www.melanoom.support Voor vragen over het gebruik van de Melanoom Stadium Calculator of over de uitkomst ervan graag mailen naar: contact@stichtingmelanoom.nl
*Voor stadium I, II en IV wordt gerefereerd naar de 8e editie TNM-classificatie van de AJCC. Enkel voor stadium III wordt een beroep gedaan op de oude editie, de 7e TNM-classificatie melanoom van de AJCC. De reden om stadium III niet te vernieuwen naar de 8e editie heeft te maken met de grote verschillen tussen de 7e en 8e editie bij dit stadium. In september 2018 hebben de leden van de Tumor Focus Groep Melanoom in Nederland consensus bereikt om deze (gecombineerde) TNM-classificatie landelijk te gebruiken.
**Met ’kans’ wordt bedoeld de algemene kans. Een (algemene) kans geeft in alle gevallen slechts een algemeen beeld. Informatie over jouw kans geeft dus geen informatie over jouw specifieke situatie of de uitkomst hiervan. Jouw individuele vooruitzicht kan dus beter of slechter zijn dan de vooruitzichten van de hele groep.
Stadiumindeling
Stadium 0
-
Het melanoom is beperkt tot de opperhuid, de buitenste huidlaag. Het is niet verspreid naar de dichtstbijzijnde lymfklieren of verspreid naar afstand. Dit stadium staat ook wel bekend als ‘melanoom in situ’.
Stadium IA
-
Melanoom met Breslowdikte kleiner dan 0,8mm zonder zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
Stadium IB
-
Melanoom met Breslowdikte kleiner dan 0,8mm met zweervorming of tussen 0,8 en 1,0mm met of zonder zweervorming, of tussen 1,0 mm en 2,0 mm zonder zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
Stadium IIA
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 1,0 mm en 2,0 mm met zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 2,0 mm en 4,0 mm zonder zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
Stadium IIB
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 2,0 mm en 4,0 mm met zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte groter dan 4,0 mm zonder zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
Stadium IIC
-
Melanoom met Breslowdikte groter dan 4,0 mm met zweervorming (ulceratie). Geen verspreiding naar lokale lymfklieren of op afstand.
Stadium IIIA
-
Melanoom met Breslowdikte minder dan 1,0 mm met of zonder zweervorming (ulceratie). Enkel klinisch occulte (voorheen micrometastasen) verspreiding naar maximaal 3 lokale lymfklieren, geen verspreiding op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 1,0 mm en 2,0 mm zonder ulceratie. Enkel klinisch occulte (voorheen micrometastasen) verspreiding naar maximaal 3 lokale lymfklieren, geen verspreiding op afstand.
Stadium IIIB
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 1,0 mm en 2,0 mm met ulceratie. ). Enkel klinisch occulte (voorheen micrometastasen) verspreiding naar maximaal 1 lokale lymfklier, geen verspreiding op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 2,0 mm en 4,0 mm zonder zweervorming (ulceratie). Enkel klinisch occulte (voorheen micrometastasen) verspreiding naar maximaal 1 lokale lymfklier, geen verspreiding op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tot 2,0 mm met of zonder zweervorming of een melanoom met Breslowdikte tot 4,0 mm zonder zweervorming, maar beide gevallen kennen of (a) maximaal één klinisch gedetecteerde besmette lymfklier of (b) er is aanwezigheid van in-transit, sateliet, en/of micro-sateliet uitzaaiingen, geen verspreiding op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tussen 1,0 mm en 2,0 mm met ulceratie of een melanoom met Breslowdikte tussen 2,0 mm en 4,0 mm zonder ulceratie. In beide gevallen moet tevens sprake zijn van twee of drie klinisch occulte aangetroffen lymfklieren met uitzaaingen,. Geen verspreiding op afstand.
-
Melanoom met Breslowdikte tot 2,0 mm met of zonder zweervorming. Bovendien moet in alle gevallen tevens sprake zijn van twee of drie (lokale) lymfklieruitzaaiingen waarvan tenminste één klier klinisch gedetecteerd is. Geen verspreiding op afstand.
Stadium IIIC
-
Alle stadium III gevallen die niet beschreven zijn bij stadium IIIA, IIIB of IIID. Geen verspreiding op afstand.
Stadium IIID
-
Melanoom met Breslowdikte groter dan 4,0 mm met zweervorming en (a) vier of meer klieren besmet met tumorweefsel, of (b) in-transit, satelliet, en/of microsatelliet uitzaaiingen met twee of meer besmette klieren, of willekeurig aantallen tumoren verwikkeld in een massa. Geen verspreiding op afstand.
Stadium IV
-
Alle eerder beschreven stadia waarbij WEL afstandsmetastasen zijn aangetroffen.
M1a: huidmetastasen, subcutane metastasen en/of lymfkliermetastasen op afstand
M1b: longmetastasen
M1c: metastasen elders, met uitzondering van metastasen in het centrale zenuwstelsel
M1d: metastasen in het centrale zenuwstelsel
Bij normaal LDH wordt (0) toegevoegd; bij verhoogd LDH (1)